De Saksische vioolbouw

Eén van de belangrijke centra van de vioolbouw is de Duitse regio Saksen aan de Duits/Boheemse grens. In deze regio ontwikkelde de vioolbouw, die al teruggaat tot de 17e eeuw toen de eerste gilde voor vioolbouw werd opgericht, zich tot een belangrijke ambacht en industrie. In kleine ateliers, veelal families met meerdere ambachtslieden in dienst, werden in grote getale instrumenten vervaardigd. Begin 1900 waren er in deze regio ruim 200 van dit soort werkplaatsen. Instrumenten werden in verschillende kwaliteiten gebouwd. Ondanks de grote concurrentie tussen de ateliers bleef het vakmanschap over het algemeen hoog. Alles werd met de hand vervaardigt. Veelal specialiseerden de ambachtslieden zich in een onderdeel van de viool. Zo kon de kwaliteit relatief hoog blijven en was snelle en grote productie mogelijk. Bekende en gerenommeerde ateliers/muziekwinkels rond 1900 waren Schuster & Co, J. Altrichter, Ackermann & Lesser en Meinel & Herold. Naast seriematige violen werden in veel kleinere aantallen ook instrumenten van hoge kwaliteit gebouwd. Een kleinere groep vioolbouwers was in staat een heel instrument van begin tot eind zelf te maken, met oog voor individualiteit en groot vakmanschap. De bekende Saksische bouwers, waaronder Hopf, Heberlein en Roth, gebruikten hun eigen naam en etiket. Andere vioolbouwers verkochten hun viool vaak anoniem en zonder etiket. Met name deze violen zijn nog altijd ondergewaardeerd. Zij houden last van het imago van de productiegerichte werkwijze uit deze regio.

Belangrijke plaatsen waren Markneukirchen, Klingenthal en de aangrenzende Boheemse dorpen Graslitz (Kraslice) en Schönbach (nu Luby). Op het hoogtepunt werden hier honderd duizenden violen per jaar geproduceerd. Tegenwoordig werken er nog steeds veel meester-vioolbouwers in deze regio. De productie op grote schaal is echter volledig voorbij.

Een oude werkplaats voor zogenaamde ‘'fabrieksviolen’'. Zoals te zien is de naam fabrieksviool enigszins misleidend. Alles is handwerk en machines komen er, in tegenstelling tot de huidige tijd, nog niet aan te pas. Alleen worden de instrumenten gebouwd door verschillende personen; de één maakt het bovenblad, de ander het achterblad, weer een ander snijdt de krul en tenslotte wordt het instrument door iemand afgelakt.

[foto: het probleem van den vioolbouw. D. Balfoort]

Previous
Previous

Vioolbouw in Mittenwald

Next
Next

Is mijn oude viool het waard om opgeknapt te worden?